a

Macronutrienten, wat zijn dat?

Vorige keer hebben wij uitleg gegeven over wat energie is en waar je dit nou precies uit haalt. Vandaag gaan we verder in op de drie macronutriënten. Bij de drie macronutriënten hebben we het over de koolhydraten, eiwitten en vetten. Deze drie voedingsstoffen krijg je in grote hoeveelheden binnen uit je voeding. Deze voedingsstoffen leveren allemaal energie maar hebben verschillende functies in het lichaam.

    Koolhydraten
    Één gram koolhydraat levert 4 kCal.
    Koolhydraten leveren brandstof aan het lichaam. Het lichaam kan koolhydraten opslaan in de lever en spieren in de vorm van glycogeen. Koolhydraten vinden we voornamelijk terug in graanproducten, aardappelen, peulvruchten,fruit,snoepgoed en suikerhoudende dranken. Koolhydraten kan je verdelen in 2 groepen. Namelijk de verteerbare en onverteerbare koolhydraten.  De verteerbare koolhydraten zijn alle koolhydraten die de dunne darm kan verteren en volledig gebruikt kan worden als energie bron. De onverteerbare koolhydraten zijn de voedingsvezels. De dunne darm kan deze niet verteren en opnemen. De dikke darm kan de meeste (70%) wel afbreken waarbij energie vrijkomt.

    Eiwitten
    Één gram eiwit levert 4 kCal.
    Eiwitten zijn de belangrijkste bouwstof van je lichaam. Daarnaast spelen eiwitten ook een grote rol bij een aantal processen. Receptoren, enzymen, sommige hormonen, antilichamen en transportstoffen bestaan uit eiwitten. Eiwitten vind je voornamelijk terug in vlees, gevogelte, vis, zuivel, eieren, noten en peulvruchten.  Een gemiddeld mens heeft ongeveer voor 0,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht nodig. Wanneer je lichamelijk actief bent is de eiwitbehoefte waarschijnlijk groter. Voor sporters word ook geadviseerd om een eiwitbehoefte van 1,3-1,8 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht aan te houden. Duursporters hebben dan weer minder nodig dan krachtsporters.  Bij een krachtsporter met een negatieve energiebalans kan dit oplopen tot 3,1 gram eiwit per kilo lichaamsgewicht.

    Vetten
    Één gram vet levert 9 kCal.
    Je hebt twee soorten vetten. De verzadigde en de onverzadigde vetten, waarvan gezegd wordt dat de onverzadigde vetten de goede vetten zijn en de verzadigde vetten de verkeerde vetten.
    Vetten hebben verschillende functies binnen het lichaam. Lichaamsvet is een isolator tegen koud, bouwstof van onder andere celmembranen en bestanddelen van hormonen (testosteron, oestrogeen en cortisol). De vetten en oliën die je in de keuken gebruikt bestaan uit een mix van vetzuren. Vlees is een bron van verzadigd vet. Hierdoor wordt aangeraden om te kiezen voor magere varianten.

    Naast deze drie macronutriënten wordt ook alcohol

    gezien als een macronutriënt.
    Één gram alcohol levert 7 kCal.

    Alcohol heb je niet nodig, maar veel mensen gebruiken het. Bij volwassen mannen bestaat de totale energie-inname gemiddeld voor ongeveer 3,6% uit alcohol. Bij vrouwen is de 1,4%.
    Matige alcoholconsumptie wordt geassocieerd met een hoger risico op borst-, dikke darm-, mond-, slokdarm-, strottenhoofd-, prostaat- en leverkanker. Veel drinken wordt daarnaast geassocieerd met een 45% hoger risico op coronaire hartziekten in vergelijking tot een gelijkmatig gespreid alcoholgebruik met overeenkomstige gemiddelde inname.

    Nu duidelijk is wat macronutriënten zijn en hoeveel energie deze leveren, zullen we in de volgende blog van deze serie ingaan op microvoedingsstoffen.